Afname lezende jongeren ligt niet aan onvoldoende schriftelijke taalvaardigheid.
Martin Slager stelt in zijn artikel 'School moet leuk zijn, dus het boek is uit de gratie' in de Volkskrant van 22 maart 2012, dat de ontlezing bij jongeren voornamelijk wordt veroorzaakt doordat hun schriftelijke taalvaardigheid niet in orde is. De lessen Nederlands zijn volgens hem de grote boosdoener. Er zou vooral lesgegeven worden in spreekvaardigheid en te weinig in spellen, lezen, schrijven en grammatica.
Ook noemt hij het lage aantal uren Nederlandse les dat de leerlingen op het (V)MBO krijgen. En dan zouden de leerlingen niet eens les krijgen van een bevoegd neerlandici.
Ik ben het oneens met zijn standpunt. Hij noemt ten eerste slechts het aantal uren Nederlands op het (V)MBO en niet van ander voortgezet onderwijs. Zo krijgen de leerlingen op het gymnasium in hun eerste jaar zelfs 5 uur Nederlandse les. 2 uur specifiek gericht op grammatica en 3 uur normale les Nederlands. De volgende jaren krijgen alle leerlingen 3 uur Nederlands in de week en er wordt in de bovenbouw vooral aan lees- en schrijfvaardigheid gewerkt. Aan spreekvaardigheid wordt daarentegen bijna geen aandacht besteed.
Ook stelt de heer Slager dat de docenten Nederlands niet eens bevoegd zijn om Nederlands te mogen geven. Dit klopt ook niet. Er zijn verschillende opleidingsniveaus tot leraar: eerstegraads en tweedegraads. De opleiding tot tweedegraads docent is te volgen op het HBO en deze studenten zullen later mogen lesgeven op het VMBO en de onderbouw van HAVO en VWO. Eerstegraads studenten studeren aan de universiteit en mogen later aan alle leerjaren lesgeven. Er wordt dus niet door jan en alleman lesgegeven, zoals hij beweert.
Zijn stelling klopt dus niet. Er zullen vast enkele leerlingen zijn waarop zijn mening wel van toepassing is, maar het grootste deel heeft waarschijnlijk gewoon geen interesse om boeken te lezen.